Ouder dan 60? Je hoeft (toch) geen extra eiwit te eten
Zestigplussers hoeven niet meer eiwitten tot zich te nemen dan de 0,83 gram per kilo lichaamsgewicht die voor alle gezonde volwassenen wordt geadviseerd. Dat meldt de Gezondheidsraad aan het ministerie van VWS. Er was onder wetenschappers discussie ontstaan over de norm voor senioren, naar aanleiding van de nieuwe eiwitnormen die op 2 maart werden bekendgemaakt. Sommige landen hanteren voor mensen vanaf zestig jaar ook een grotere hoeveelheid.
De nieuwe eiwitnormen verschillen minimaal met de normen van het advies uit 2001. In plaats van 0,8 gram eiwit per kilo lichaamsgewicht, wordt nu 0,83 gram voor volwassenen geadviseerd.
De Gezondheidsraad heeft ook specifiek naar ouderen gekeken, maar ziet 'geen overtuigend bewijs' dat er voor ouderen een hogere norm moet worden vastgesteld. 'Het merendeel van de onderzoeken laat geen effect zien van een hogere eiwitinname op de vetvrije massa (een maat voor spiermassa).'
Fysieke kracht
'Extra eiwit heeft waarschijnlijk geen effect op spierkracht als niet tegelijk de fysieke activiteit toeneemt. Ook heeft een hogere eiwitinname waarschijnlijk geen effect op fysiek functioneren', gaat de raad verder.
Dat kwetsbare ouderen of ondervoede ouderen wel meer eiwit kunnen gebruiken, sluit de Gezondheidsraad niet uit.
Waar zitten eiwitten in?
Wie toch extra eiwitten wil opnemen, kan meer eiwitrijke voedingsmiddelen eten. Er zijn plantaardige en dierlijke eiwitten. De plantaardige vind je vooral in brood, graanproducten, peulvruchten en noten. In mindere mate in groenten en aardappelen. Dierlijke eiwitten zitten vooral in vlees, vis, melk, kaas en eieren.