Marga van Praag: 'Het Jeugdjournaal is belangrijker dan ooit'
Het Jeugdjournaal viert dit jaar zijn veertigste verjaardag. Volgens Marga van Praag, nieuwslezeres van het eerste uur, is de taak van het programma belangrijker dan ooit. "Kinderen krijgen de harde wereld nu zonder filter op hun mobiele telefoon", zegt ze dinsdag tegen NU.nl.
Van Praag was vanaf de totstandkoming meer dan tien jaar bij het programma betrokken en herinnert zich vooral dat er geen enkel voorbeeld of referentiekader voor de makers aanwezig was om zich aan op te trekken.
"Er was helemaal geen nieuwsvoorziening voor kinderen, die keken alleen naar het gewone journaal. Ook in de kranten was er nauwelijks een rubriek waarin kinderen geïnformeerd werden over wat er in de wereld gebeurde."
"De bedenkers van het Jeugdjournaal vonden het belangrijk daarin verandering te brengen. Er moest een volwaardig nieuwsprogramma voor kinderen gemaakt worden, zonder dat ze daar slapeloze nachten van kregen."
'Kinderen zeiden vaak alleen ja of nee'
In Engeland werden kinderen destijds geïnformeerd door John Craven's Newsround. Maar het BBC-programma was volgens Van Praag geen ideaal voorbeeld: "Dat programma ging vooral over zielige dieren en echte kinderonderwerpen."
Een element in dat programma sloeg bij de Nederlandse makers echter gelijk aan: "Er werden veel kinderen geïnterviewd die ook allemaal heel spraakzaam waren en goed konden formuleren. Dat leren ze in Engeland al op vroege leeftijd op school."
Maar die spraakzaamheid viel onder Nederlandse kinderen lichtelijk tegen. "Op Nederlandse scholen hadden we die Engelse debatcultuur helemaal niet en dat merkte je wel. Ik was verslaggever voor kinderen uit de provincie, want die verschilden destijds nog heel erg van stadskinderen. Dat is nu, mede door internet, wel gelijkgetrokken. Maar die kinderen zeiden vaak alleen maar ja of nee."
'Kinderen wilden net zo behandeld worden als volwassenen'
Om erachter te komen wat de Nederlandse kinderen in hun journaal wilden zien, werd uiteindelijk besloten om het ze gewoon zelf te vragen.
"We bezochten scholen en spraken met kinderen. Die zeiden dat ze echt nieuws wilden en dat ze net zo behandeld wilden worden als volwassen. Alleen kenden ze bepaalde woorden niet. Een staatssecretaris noemden we daarom bijvoorbeeld onderminister."
Toch bleef het een uitdaging om bij ieder item af te wegen wat kinderen zouden aankunnen en waar ze voor afgeschermd moesten worden.
"We gingen soms pas 's middags met een onderwerp aan de slag, omdat we de hele ochtend hadden besteed aan het overleggen hoe we dat onderwerp nou zouden behandelen. Ik vind het goed dat we dat op die manier gedaan hebben."
'Meeste reacties kwamen binnen na 1 aprilgrappen'
"We gingen niets uit de weg, maar zorgden er wel voor dat de kinderen niet ongerust werden door de berichtgeving. Van euthanasie tot seksueel misbruik, de Golfoorlog en kinderen met kanker. En dat doen ze nu nog, dat vind ik zo knap."
Op de vraag waar de meeste geschreven reacties op binnenkwamen, antwoordt Van Praag: "Op de 1 aprilgrappen. We hadden een keer een item waarin we voor de grap zeiden dat kinderen ook belasting moesten betalen. Daar hebben we toen veel over gehoord. En we hadden kijkerspost, een soort vraag van de week. Daar kwam ook veel respons op."