Onderzoek: Slachtoffers internetpesten of wraakporno missen centraal loket
Slachtoffers van internetpesten, wraakporno of andere vormen van online onrecht, weten niet waar zij terechtkunnen om zich juridisch tegen dit soort praktijken te verzetten. Een centraal kenniscentrum of meldpunt dat richting geeft, zou daarbij kunnen helpen, blijkt uit een onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
Online onrecht kan in verschillende vormen voorkomen, zoals bedreiging, valse beschuldigingen, pesten of stalken en het publiceren van privégegevens of (seksueel getint) beeldmateriaal.
Afhankelijk van het onrecht kunnen slachtoffers bij verschillende organisaties aankloppen om bijvoorbeeld beelden te laten verwijderen. Maar daarmee kan de onrechtmatigheid niet altijd of pas na lange tijd aangepakt worden.
Zo kan een stap naar de rechter doeltreffend zijn, maar is de drempel om dat te doen hoog en duurt het proces lang, concluderen de onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam (UvA).
Recht halen op basis van de privacyregels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) of een klacht bij de toezichthouder daarvan, de Autoriteit Persoonsgegevens, is eenvoudiger, maar geeft minder garantie op succes.
Wie gegevens wil laten verwijderen en daarvoor direct aanklopt bij de partij achter de servers waar het online onrecht staat, is bovendien afhankelijk van diens bereikbaarheid en medewerking.
De UvA-onderzoekers stellen dat slachtoffers veel kunnen hebben aan een centraal onafhankelijk meldpunt dat helpt om uit te stippelen welke route zij het beste kunnen volgen om het materiaal te (laten) verwijderen. Huidige loketten of meldpunten voldoen niet of zijn gericht op één facet van online onrecht, merkt het onderzoek op, terwijl belangrijke richtingwijzers belangrijk zijn omdat elke vorm van online onrecht een andere aanpak vraagt.