KNMI: Aantal warme nachten verdrievoudigd sinds vorige eeuw
Het aantal 'warme nachten', waarin het niet kouder wordt dan 18 graden, is sinds de tweede helft van de vorige eeuw ongeveer verdrievoudigd in Nederland. Dat blijkt vrijdag uit berekeningen van het KNMI.
Het instituut heeft het aantal warme nachten bij vijf weerstations in de periode 1951-2000 vergeleken met die in 2001-2019. De warme nachten werden gemeten bij vijf weerstations van het KNMI: in De Kooy, De Bilt, Eelde, Vlissingen en Maastricht.
Hieruit bleek dat een nachtelijke minimumtemperatuur van 18 graden of meer deze eeuw bijna drie keer zo vaak voorkomt als in de periode 1951-2000. Zo was het in Vlissingen in de periode 1951-2000 gemiddeld vier keer per jaar 18 graden of meer in de nacht. Deze eeuw kwam een zogenoemde 'warme nacht' in Vlissingen gemiddeld dertien keer per jaar voor.
Vlissingen is daarmee ook de locatie waar het aantal warme nachten deze eeuw het vaakst voorkomt. Het kleinste aantal warme nachten werd geteld in Eelde. "In het algemeen is het aantal warme nachten groter naarmate de locatie zuidelijker en dichter bij zee ligt. Je ziet hier de dempende werking van de zee op temperatuurschommelingen", aldus het KNMI.
Ook het aantal tropische nachten, waarin het niet kouder wordt dan 20 graden, is toegenomen. Zo kwam een dergelijk warme nacht deze eeuw drie keer voor in Vlissingen, terwijl dat in de tweede helft van de vorige eeuw één keer voorkwam.