Arts mag euthanasieverzoek bij zware dementie inwilligen
Artsen mogen een euthanasieverzoek inwilligen van mensen die een verzoek om levensbeëindiging bij dementie indienden toen ze nog helder van geest waren en met wie overleg daarover inmiddels niet meer mogelijk is. Zo oordeelt de Hoge Raad in het vraagstuk over euthanasie voor mensen met dementie.
Duidelijk opgeschreven
De zaak begon met de vervolging van een verpleeghuisarts die euthanasie had toegepast op een 74-jarige vrouw uit Den Haag die zwaar dement was. Voordat ze zo ziek werd, had ze duidelijk opgeschreven dat ze niet meer zo zou willen leven als het zover kwam. Maar toen de gevreesde situatie een feit werd, kon ze haar wens niet opnieuw bevestigen en gaf ze ook tegenstrijdige signalen. De arts ging uiteindelijk toch over tot euthanasie.
Geen partij meer in deze kwestie
Deze arts, eerder ontslagen van rechtsvervolging omdat ze te goeder trouw had gehandeld, is zelf geen partij meer in de kwestie. Het ging nu om het principe. Het Openbaar Ministerie stapte naar de Hoge Raad om meer duidelijkheid te krijgen over wat geoorloofd is.
In de zaak van de verpleeghuisarts had de rechtbank geoordeeld dat zorgvuldig was gehandeld. De Hoge Raad houdt die uitspraak in stand.
Uitspraak tuchtrechter houdt geen stand
Wat niet in stand blijft, is de eerdere uitspraak van de medische tuchtrechter, die zich ook over de zaak boog en de arts een waarschuwing gaf. Het euthanasieverzoek was volgens de tuchtrechter onduidelijk en de wet zou geen ruimte bieden voor interpretatie. Volgens de Hoge Raad is dat uitgangspunt onjuist en is het juist de taak van de tuchtrechter om dit soort zaken zelfstandig te beoordelen. 'Het gaat niet alleen om bewoordingen, maar ook om andere omstandigheden waaruit de bedoeling van de patiënt kan worden afgeleid.'
'Ondraaglijk en uitzichtloos lijden'
In het arrest benadrukt de Hoge Raad dat een euthanasieverzoek alleen kan worden ingewilligd als is voldaan aan alle wettelijke eisen. Zo moet sprake zijn van 'ondraaglijk en uitzichtloos lijden'. Er kunnen ook omstandigheden zijn waarin een eerder euthanasieverzoek van een demente patiënt toch niet mag worden uitgevoerd. Dat kan het geval zijn als 'de uitingen van de patiënt daar aanleiding toe geven'.
De hoogste rechters van het land benadrukken in hun uitspraak ook nog dat euthanasiezaken zoveel mogelijk aan medische experts overgelaten moeten worden. De wet zit zo in elkaar dat euthanasiezaken worden beoordeeld door speciale regionale toetsingscommissies. 'Op mogelijke gevallen van onzorgvuldig handelen is strafvervolging van de arts niet steeds de aangewezen reactie', oordeelt de Hoge Raad.
Tevreden met uitspraak
De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) is tevreden over de uitspraak van de Hoge Raad dat euthanasie mag worden ingewilligd bij mensen met zware dementie die daar in betere tijden al duidelijk om hadden gevraagd. De NVVE verwacht dat 'artsen zich erdoor gesterkt en gesteund voelen wanneer zij euthanasie willen verlenen aan een patiënt met dementie.'
'De Hoge Raad zegt nu dat strafvervolging inderdaad niet altijd de meest aangewezen reactie is. De toetsing of euthanasie zorgvuldig is uitgevoerd, dient primair buiten het strafrecht plaats te vinden', concludeert de organisatie.
'De arts moet door de wilsverklaring te interpreteren en de omstandigheden te beoordelen genoeg zekerheid verkrijgen dat de patiënt zou willen overlijden in de situatie waarin hij of zij zich inmiddels bevindt. Dit is positief nieuws voor alle mensen in Nederland die een schriftelijk euthanasieverzoek opstellen', vindt de vereniging verder.
NVVE-directeur Agnes Wolbert roept mensen op om bijtijds te praten over euthanasie en dementie: 'Ons advies blijft dat patiënten samen met de arts en naasten proberen te voorkomen dat pas bij wilsonbekwaamheid wordt gesproken over euthanasie. De NVVE beveelt hierin een proactieve houding van de arts aan.'