Kinderalimentatie preferent maken: pas in voorjaar 2020 meer duidelijkheid
Pas in het voorjaar van 2020 komt er meer duidelijkheid over het preferent maken van kinderalimentatie. Dat schrijft minister Sander Dekker voor Rechtsbescherming vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Radar besteedde op 21 oktober 2019 aandacht aan kinderalimentaite. Bekijk het item:
Geef kinderalimentatie voorrang bij schulden
Momenteel is kinderalimentatie niet-preferent, wat inhoudt dat andere schuldeisers, zoals de Belastingdienst, CJIB of een webwinkel, voorrang hebben. Ondanks een gerechtelijke uitspraak vist zo'n 10% van de ouders die recht hebben op kinderalimentatie achter het net.
Het LBIO (Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen) helpt ouders met het innen van de kinderalimentatie als ouders niet uit zichzelf betalen. In 10 procent (zo'n 2300 dossiers) kan er geen kinderalimentatie geïnd worden, omdat er meerdere schuldeisers zijn. Uit navraag bij het LBIO blijkt dat in ongeveer 1550 van de 2300 zaken er sprake is van meerdere schuldeisers.
Dekker: 'Positief tegenover preferent maken'
Minister Sander Dekker schrijft in een brief aan de Tweede Kamer positief te staan tegenover preferent maken van de kinderalimentatievordering. De minister schrijft: 'Wel roept dat in de uitwerking complexe vragen op, omdat het toekennen van een preferentie raakt aan de positie van andere schuldeisers. De komende tijd zal ik nader onderzoeken hoe aan een preferentie van kinderalimentatie invulling kan worden gegeven.' Dekker verwacht in het voorjaar van 2020 de Kamer hierover te informeren.
Geen eenvoudige rekenmethode kinderalimentatie
Daarnaast bestaat er een discussie om de rekenmethode voor de hoogte van de kinderalimentatie te vereenvoudigen. Maar daar gaat de minister niet in mee. 'Een vereenvoudiging zal juist ook weer tot onbegrip kunnen leiden, omdat het alimentatiebedrag dan minder of niet meer aansluit bij iemands persoonlijke situatie. Een wijziging van de huidige systematiek is daarom wat mij betreft niet aan de orde', schrijft de minister voor Rechtsbescherming in de brief.