Apple past regels aan: Spotify mag externe abonnementen promoten

Spotify mag haar gebruikers voortaan in de App Store van Apple wijzen op goedkopere abonnementen buiten deze app om. Er mag bijvoorbeeld een link komen naar de website van Spotify. Apple buigt hiermee voor eisen van de Europese Commissie, die vorige maand nog een megaboete van 1,84 miljard euro oplegde om deze zaak.

Dat blijkt uit een update van de regels voor app-ontwikkelaars op de site van Apple. "In de Europese Unie kunnen app-ontwikkelaars hun iOS-app ook via alternatieven van de Apple App Store aanbieden", staat er sinds vrijdag.

Er lijkt hiermee een einde te komen aan een slepende ruzie die in 2019 startte, toen Spotify een klacht indiende bij de Europese commissie.

Wie Spotify wil gebruiken, moet een app downloaden. Er zijn daarna twee soorten abonnementen. Een gratis versie met reclames, waarbij je nummers van een gekozen artiest alleen in willekeurige volgorde kan horen.

En er is een betaalde versie (Spotify Premium) zonder reclames en zonder beperkingen. Wie Premium wil moet een abonnement afsluiten. Maar Apple laat bedrijven die in de App Store een betaald abonnement willen aanbieden, een fikse commissie van 15 tot 30 procent betalen.

Spotify werd er daardoor naar eigen zeggen toe gedwongen om de prijzen van zijn abonnement kunstmatig te verhogen. Daarmee werd Spotify duurder dan concurrent Apple Music.

Oneerlijke concurrentie
Spotify heeft goedkopere abonnementen buiten Apple om, maar de techgigant stond het tot op heden niet toe dat de streamingdienst klanten daarop in de app attendeert of hen een mail stuurt. Volgens de Europese commissie is er daardoor geen sprake van eerlijke concurrentie. Apple kreeg begin maart een boete van 1,84 miljard euro.

De boete bestaat uit twee delen: de daadwerkelijke boete, gebaseerd op de omzet van Apple en een vast bedrag. Dat is gedaan omdat Europa denkt dat alleen een standaardboete op basis van de omzet, geen indruk maakt op Apple.

De boete lijkt dus indruk gemaakt te hebben het Amerikaanse techconcern.