Telefoonproviders helpen elkaar niet meer bij grote storingen
KPN, Vodafone en T-Mobile hebben een overeenkomst uit 2013 beëindigd waarin ze hadden afgesproken elkaar te helpen bij storingen in een mobiel netwerk. Er heeft zich de afgelopen jaren geen enkele situatie voorgedaan waarbij dat nodig was.
Minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de beëindiging van de afspraken. Volgens de mobiele aanbieders zijn de afspraken "onnodig, te complex en te kostbaar" geworden.
De providers spraken in 2013 af dat klanten bij grote storingen konden gebruikmaken van andere netwerken. Dat moest voorkomen dat gebruikers van een mobiel netwerk lange tijd niet bereikbaar zouden zijn.
Aanleiding voor de afspraken was een dagenlange netwerkstoring bij Vodafone in 2012. Door een brand in een netwerkknooppunt lag het mobiele netwerk van de provider toen dagenlang plat.
Volgens de providers zijn de afspraken ondertussen achterhaald. Nederlanders gebruiken niet alleen het mobiele netwerk om te communiceren, maar ook wifinetwerken. WhatsApp werkt bijvoorbeeld ook via een wifinetwerk als er een storing is op het mobiele netwerk.
Complex, duur en niet meer nodig
Om de afspraken na te kunnen komen, moeten de providers hun netwerken koppelen. Dat is volgens de mobiele aanbieders complex en kostbaar. Sinds 2014 is er geen beroep gedaan op onderlinge hulp. Verder zijn de mobiele netwerken volgens de providers nu zo robuust, dat storingen zoals die in 2012 niet meer kunnen voorkomen.
Voordat de providers de overeenkomst beëindigden, onderzocht TNO de conclusies van de mobiele aanbieders. Ook de onderzoeksinstantie concludeerde dat de afspraken niet meer relevant zijn. Daarop beëindigden de providers het convenant.