Als Rusland snel een eigen ruimtestation bouwt, heeft NASA een probleem
Rusland trekt zich na 2024 terug uit het ruimtestation ISS. Het land werkt de komende jaren nog samen met de Verenigde Staten en astronauten uit andere landen aan boord van het station, maar wat gebeurt er daarna?
Door: Rutger Otto
Rusland wil na 2024 stoppen met zijn betrokkenheid bij het ISS, zeiden topmensen van de ruimtevaartorganisatie Roscosmos recent. Wanneer dat precies gaat gebeuren, blijft vaag. Het kan best nog eens jaren duren.
Zo hebben de Russen tegen het Amerikaanse NASA gezegd dat ze aan boord willen blijven tot het eigen Russische ruimtestation ROSS in gebruik is. Het land werkt al jaren aan het station, maar in de praktijk komt het project nog niet echt van de grond. De Russische vluchtleider Vladimir Solovyov zei onlangs te verwachten dat het ruimtestation in 2028 in gebruik genomen kan worden.
Maar tot die tijd kan Rusland niet zomaar stoppen met het uitvoeren van bemande vluchten en werkzaamheden in de ruimte, zei Solovyov: "We zouden dan een achterstand oplopen die heel lastig is om in te halen".
Samenwerken van belang op het ISS
Rusland levert een grote bijdrage aan het ISS. Een groot deel van de modules en laboratoria is in handen van Rusland. Maar het Russische deel werkt niet losstaand van de rest. Zo komen astronauten uit verschillende landen bij elkaar 'over de vloer' en werken ze samen aan experimenten.
Ook in de kern werkt Rusland samen met de VS. De Amerikanen leveren bijvoorbeeld stroom met hun zonnepanelen. De Russen zorgen op hun beurt met hulp van een gekoppeld vrachtschip dat het ISS steeds een zetje krijgt, zodat het in de juiste baan rond de aarde blijft zweven. Daarnaast liften astronauten en kosmonauten regelmatig met elkaar mee van en naar het ruimtestation.
Mocht Rusland wegvallen, dan moeten er voor essentiële onderdelen dus oplossingen komen. Voor een deel zijn die er al: zo kunnen astronauten met raketten en capsules van SpaceX worden vervoerd. Maar andere Russische bijdragen zijn lastiger te vervangen.
Naast de VS en Rusland zijn nog veel meer landen betrokken bij het ISS. Denk aan Japan, Canada en Brazilië, maar ook aan veel Europese landen, waaronder Nederland, Duitsland en Zweden.
Aan boord gaat het niet over politiek en religie. "Als je daarover praat, krijgt je splitsingen", zei astronaut André Kuipers eerder dit jaar tegen NU.nl. Toch staan de samenwerkingsverbanden, zeker tussen de VS en Rusland, sinds de oorlog in Oekraïne onder druk.
De afgelopen maanden dreigde Rusland na Amerikaanse sancties niet alleen om eerder weg te gaan, maar ook om het station te saboteren. "Als u de samenwerking met ons blokkeert, wie zal het ISS redden van een ongecontroleerde baan om de aarde en neerstorten in de Verenigde Staten of Europa?", dreigde ex-hoofd van Roscosmos Dmitry Rogozin.
De laatste fase van het ISS
Toch maakten de VS en Rusland achter de schermen afspraken over een verlenging van hun samenwerking in de ruimte. NASA sprak daarnaast de intentie uit om het ISS tot en met 2030 in de lucht te houden. Daarna zal het station waarschijnlijk gecontroleerd te water storten bij Point Nemo, het punt in de oceaan dat het verst is afgelegen van land.
Het station gaat sowieso al veel langer mee dan aanvankelijk was bedacht. Het ISS werd in 1998 gelanceerd en moest vijftien jaar meegaan. Sinds november 2000 zijn er constant astronauten aan boord om proeven te doen. Ook worden af en toe nog nieuwe onderdelen geplaatst.
Technisch zou het zelfs mogelijk zijn om na 2030 nog door te gaan met het ISS, zegt NASA. Maar tegen die tijd moet blijken of dat klopt. En als Rusland zich terugtrekt, zal moeten blijken of het station ook zonder steun van het land kan blijven bestaan.