Ook wie autoimmuunziekte heeft maakt na tweede prik beschermende antistoffen aan
De meeste mensen met een auto-immuunziekte die medicijnen slikken die de afweer onderdrukken, hebben genoeg aan twee coronaprikken. Ze maken bijna net zoveel beschermende antistoffen aan als gezonde personen. Dat komt naar voren uit de eerste resultaten van een studie door onderzoekers van het Amsterdam UMC en bloedbank Sanquin.
Bij auto-immuunziekten werkt het afweersysteem te hard tegen het eigen lichaam. Daarom slikken patiënten medicijnen die de afweer onderdrukken. Bij slechts drie van die middelen is gebleken dat patiënten minder goed antistoffen kunnen aanmaken, aldus de onderzoekers.
Afweerremmers voor MS-patiënten
Het gaat om rituximab, ocrelizumab en fingolimod, middelen die bijvoorbeeld aan MS-patiënten worden voorgeschreven. 'Overigens zijn patiënten die geen of minder antistoffen aanmaken na vaccinatie wel enigszins beschermd', stelt onderzoeker Filip Eftimov. 'Ook bij afwezigheid van antistoffen kan een ander type afweer bescherming bieden tegen COVID-19, maar daar weten we nu nog te weinig van.'
Sinds begin dit jaar loopt er een landelijke studie waarin wordt onderzocht of twee coronaprikken volstaan voor mensen met een auto-immuunziekte als ze medicijnen slikken om hun afweer te onderdrukken. Op dit moment doen ruim 3000 deelnemers mee aan de zogenoemde T2B-Covid studie. Op basis van gegevens van de eerste 1500 deelnemers concluderen de onderzoekers dat het overgrote deel van de patiënten na de tweede prik beschermende antistoffen heeft aangemaakt. Er is nauwelijks verschil met gezonde personen die in deze studie zijn opgenomen.