Rijksmuseum maakt tentoonstelling over slavernij bewust persoonlijk
Het Rijksmuseum heeft bewust gekozen voor persoonlijke verhalen als rode draad van de tentoonstelling Slavernij, die dinsdag wordt geopend. Dat vertelt Valika Smeulders, hoofd geschiedenis van het best bezochte museum van Nederland, in gesprek met NU.nl. Op die manier hoopt het Amsterdamse museum het publiek nog meer te laten inzien dat het Nederlandse slavernijverleden van iedere Nederlander is.
"Wij denken dat we via een persoonlijke insteek dieper kunnen ingaan op wat tot slaaf gemaakte mensen, maar ook slavenhouders hebben meegemaakt tijdens de Nederlandse slavernijperiode van de zeventiende tot en met de negentiende eeuw", aldus Smeulders. "Eerdere tentoonstellingen vertelden bijvoorbeeld over aantallen slavenschepen. Maar dat maakt ons slavernijverleden niet persoonlijk invoelbaar."
"Als Rijksmuseum verwachten we een zeer divers publiek bij deze tentoonstelling. Met verhalen over gewone mensen die tijdens ruim 250 jaar Nederlandse slavernijgeschiedenis leefden, willen we laten zien dat de slavernij ook iets is van hun eigen voorouders. Het is geschiedenis van ons allemaal, nationale geschiedenis."
Smeulders laat weten dat het Rijksmuseum ervoor heeft gekozen niet alleen curatoren, maar ook experts van buiten het museum mee te laten denken over de invulling van Slavernij. Daarnaast zijn alle afdelingen van het museum erbij betrokken geweest, van educatie en communicatie tot aan de afdeling veiligheidszaken.
Halsband is een van de topstukken
Slavernij telt 140 stukken. Veertig stukken zijn in eigen beheer van het Rijksmuseum. De andere heeft het Amsterdamse museum in bruikleen.
Smeulders noemt naast een zogenoemde kappa (een grote pan om suiker in te koken) een halsband een van de topstukken van de tijdelijke tentoonstelling. "De halsband stond in de collectie beschreven als hondenband. Omdat op veel schilderijen jonge Afrikaanse bedienden met een halsband afgebeeld zijn, zijn we opnieuw naar deze band gaan kijken. Zo kwamen we bij het verhaal van Paulus. Zijn tweede naam Maurus was een denigrerende verwijzing naar zijn donkere huidskleur."
Paulus was een van de eerste Afro-Nederlanders die in vrijheid in Nederland leefden. "Hij is in Nederland getrouwd en werkte zich op tot paukenist in het leger", licht Smeulders toe. "De band laat zien dat, hoewel hij vrij was, hij wel met een soort brandmerk door het leven ging."
"Het is een wrang contrast: als paukenist gaf je met trommelgeluid aan op welk tempo de soldaten moesten marcheren. Iedereen moest Paulus' aanwijzingen volgen. Maar op de schilderijen zie je de paukenist nog altijd afgebeeld met een band om zijn nek."
Objecten uit slavernijtentoonstelling krijgen vaste plek in de collectie
Een aantal objecten uit de tentoonstelling Slavernij krijgt na de tijdelijke expositie een plek in de reguliere opstelling van het Rijksmuseum. Smeulders hoopt dat de collectie straks bij iedere eeuw waarin sprake van slavernij was in ieder geval een object en een persoonlijk verhaal met extra context over de slavernij zal bevatten.
"Zodra ons museum weer opengaat, kunnen bezoekers sowieso al in de reguliere opstelling tachtig nieuwe extra bordjes vinden met uitleg over de relatie van het kunstobject met slavernij. Denk aan verhalen over Afrikaanse bedienden op een schilderij. Maar ook aan stereotiepe afbeeldingen op kasten en andere meubels."
Volgens Smeulders is huidskleur gebruikt als legitimatie van de koloniale slavernij. Het hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum hoopt dat de bezoekers van Slavernij meer zullen zien dan slechts de buitenkant. "Neem het verhaal van Sapali, de oermoeder van de Okanisi, mensen die de slavernij wisten te ontvluchten in Suriname. Zij smokkelde rijst mee in haar haar, zodat ze zichzelf en anderen zou kunnen voeden. Die zorg voor je kinderen en voor je lotgenoten kunnen we allemaal begrijpen en bewonderen."
Na coronacrisis volgen meer uitnodigingen voor Slavernij
Smeulders betreurt het dat vanwege de coronapandemie slechts een select gezelschap, onder wie koning Willem-Alexander, dinsdag bij de opening van Slavernij aanwezig kan zijn. Zodra het weer mogelijk is, ontvangen anderen die normaal gesproken bij de opening zouden zijn een uitnodiging voor een rondleiding.
De coronacrisis heeft volgens Smeulders de fysieke deuren van het Rijksmuseum gesloten, maar andere geopend. "We zijn meer dan ooit benaderd door organisaties van over de hele wereld. Die wilden graag dat we op hun eigen platform iets gaan vertellen over de geschiedenis van de slavernij. De pandemie heeft rond het thema slavernij mensen online samengebracht."