Amerikanen hamsteren benzine na cyberaanval op oliepijpleidingbedrijf
De cyberaanval op Colonial Pipeline in de Verenigde Staten heeft op verschillende plekken tot tekorten en hamsteren geleid. Ook is de brandstofprijs gestegen, melden verschillende Amerikaanse media.
Door de aanval op het grootste oliepijpleidingbedrijf van het land liggen verschillende ICT-systemen plat en zijn sinds zondag alle leidingen afgesloten. Het bedrijf verwacht dat de problemen pas komend weekend voorbij zullen zijn.
Doordat de leidingen zijn afgesloten, zijn er op verschillende plekken tekorten ontstaan. Sommige tankstations zitten zonder brandstof, waardoor weggebruikers aan het hamsteren zijn geslagen. Bij verschillende pompen staan lange rijen om te kunnen tanken.
Energieminister Jennifer Granholm riep Amerikanen tijdens een persconferentie op om te stoppen met hamsteren. "Net zoals dat er aan het begin van de coronapandemie geen reden was om toiletpapier te hamsteren, is er nu geen reden om massaal benzine te kopen", aldus de minister.
Volgens The New York Times zijn door de cyberaanval ook de benzineprijzen gestegen. Zo ging de prijs in de Amerikaanse staat South Carolina met 7 dollarcent per gallon (omgerekend zo'n 6 eurocent voor 3,8 liter benzine) omhoog, in North Carolina met 6 dollarcent per gallon en 3 dollarcent per gallon in Virginia.
Sommige tankstations verkochten twee tot drie keer meer benzine dan normaal. Andere pompen hebben de hoeveelheid benzine die weggebruikers mogen kopen beperkt, bijvoorbeeld maximaal 10 gallon.
De hackers achter de cyberaanval hebben hun excuses aangeboden. Ze zeiden geld te willen verdienen, maar dat het niet de bedoeling was om de samenleving te ontwrichten.