eSIM laat simkaart verdwijnen: ode aan een fenomeen
Sinds 1991 kun je er niet omheen. Wil je een mobiele telefoon gebruiken? Dan heb je een simkaart nodig. eSIM gaat het fysieke kaartje echter verdringen. Binnen tien jaar is ‘ie zelfs helemaal van het toneel verdwenen, zo is de verwachting. Daarmee gaat ook een hoop nostalgie verloren. We brengen een ode aan dit geliefde en gehate kaartje door zijn levensloop te beschrijven. Van de geboorte in 1991 tot de ondergang die nu is ingezet.
Simsalabim: de magie van eSIM
Sinds 1991 is het plastic simkaartje een vast onderdeel van ons mobiele leven. Tot nu, want eSIM is uitsluitend virtueel: het is een chip in je telefoon waar je provider op afstand gegevens op laadt. In 2016 was de Samsung Gear S2-smartwatch het allereerste apparaat met eSIM. Tegenwoordig zijn alle high-end telefoons ervan voorzien en binnen tien jaar zelfs álle apparaten.
Met het verdwijnen van de fysieke simkaart gaat ook een stuk nostalgie verloren. Herinner jij je bijvoorbeeld nog dat we vroeger al onze telefoonnummers moesten overschrijven als we een nieuwe simkaart kregen?
Simkaart: de opmars naar gsm
De simkaart is een vorm van een chipkaart, oftewel een plastic pasje met een microprocessorchip. Het geheugen op de chipkaart wordt gebruikt om gegevens in op te slaan. Dankzij die gegevens kun je met een chipkaart bijvoorbeeld een gebouw binnen, of in- en uitchecken in het openbaar vervoer (denk aan de OV-chipkaart). De eerste chipkaarten stammen al uit de jaren 70. In de jaren 80 ontstond het idee voor de simkaart vanwege de aanstaande introductie van de mobiele telefoniestandaard gsm.
Sim staat voor subscriber identity module, oftewel: het is een module om de identiteit van een klant van een telecomprovider mee vast te stellen. Op een simkaart staan gegevens die nodig zijn om het toestel gebruik te kunnen laten maken van het netwerk. Daarnaast bevat het een pincode, een pukcode én kun je er telefoonnummers en sms’jes in opslaan – al wordt daar tegenwoordig een stuk minder gebruik van gemaakt in tijden van synchronisatie met iCloud en Google Cloud.
Eerste simkaart: zo groot als een pinpas
In 1991 was ‘ie er: de eerste simkaart. Gemaakt door de Duitse chipkaartmaker Giesecke & Devrient, die de eerste 300 kaarten verkocht aan de Finse provider Radiolinja. Van een simkaartje was bepaald geen sprake. Dit eerste model, dat bekendstaat als de ‘fullsize’ simkaart, was met 8,5 bij 5,5 centimeter zo groot als een pinpas. Je kon er vijf sms’jes en twintig contacten in opslaan, wat voor die tijd best spectaculair was.
Maar goed, ‘mobiele’ telefoons uit die tijd waren bakbeesten van zo’n twee kilo. Dus dat bood best ruimte voor een pinpasformaatje simkaart
Minisim: de ‘reguliere’ simkaart
In 1996 kwam er een opvolger voor de fullsize simkaart. Met 2,5 bij 1,5 centimeter was hij zo’n 3,5 keer kleiner, waardoor hij de naam ‘minisim’ meekreeg. De minisim kennen we als de reguliere simkaart. Opmerkelijk in technologieland, waar veranderingen elkaar razendsnel opvolgen: deze simkaart ging maar liefst veertien jaar mee!
De opmars van de mobiele telefoon
In het tijdperk van de reguliere simkaart brak de mobiele telefoon door bij het grote publiek. In 1990 waren er nog maar 80.000 mobiele telefoons in Nederland, in 1997 was dat bijna één miljoen (tegenwoordig naar schatting zo’n 25 miljoen). Rond die tijd waren telefoons als de Motorola 8900, de Ericsson GA628, de Nokia 3110 en later ook de legendarische Nokia 3210 en 3310 populair.
Iedere dertigplusser herinnert het zich vast nog wel. Op een reguliere simkaart kon je maar enkele tientallen contacten (en sms’jes opslaan). Stapte je over naar een andere provider en kreeg je een nieuwe simkaart? Dan moest je handmatige alle nummers overzetten.
In de jaren 90 ontstonden dankzij de simkaart ook mobile virtual network operators (MVNO’s), zoals Simyo. Deze telecomproviders hebben geen eigen netwerk, maar huren capaciteit van een netwerkoperator. Simyo gebruikt bijvoorbeeld het netwerk van KPN. Simkaarten zorgen ervoor dat jij je als klant van een MVNO kunt aanmelden op het netwerk.
Nóg kleiner en kleinst: microsim en nanosim
De opvolger van de reguliere sim was de microsim. Die werd al in 2003 geïntroduceerd, maar pas in 2010 – toen de iPhone 4 ermee werd uitgerust – brak hij echt door. Met 1,5 bij 1,2 centimeter was ‘ie bijna twee keer kleiner dan de minisim.
Al in 2012, na slechts twee gloriejaren, werd microsim opgevolgd door nanosim. De iPhone 5 was de eerste telefoon met nanosim, sindsdien is het de standaard voor smartphones geworden. Op dit kaartje van slechts 1,2 bij 0,9 centimeter kun je tot 250 contacten en 50 sms’jes kwijt.
eSIM: toekomst van de simkaart
De virtuele simkaart is de toekomst: over een decennium wordt naar verwachting alleen nog maar eSIM gebruikt. De ‘e’ staat voor ‘embedded’: de simkaart is als chip ingebouwd in je telefoon (of in een ander apparaat, zoals een mobiel pinapparaat). Sluit je een nieuw abonnement af? In plaats van een kaartje te sturen met de post, laadt je provider op afstand alleen wat digitale gegevens op de eSIM-chip.
Dat heeft een hoop voordelen, bijvoorbeeld:
Geen gepriegel met zo’n klein kaartje.
Minder plasticverspilling.
Het is milieuvriendelijker omdat de kaart niet meer verzonden hoeft te worden.
Er is geen connector in je telefoon vereist, die neemt relatief veel ruimte in en belemmert telefoonontwerpers.
Nooit meer wachten op een simkaart: hij kan op afstand worden geactiveerd.
Je kunt je simkaart niet meer kwijtraken.
Voortaan kun je makkelijk twee simkaarten op één toestel gebruiken (dual sim).