Na H&M ligt ook Nike onder vuur in China door zijn zorgen over dwangarbeid
Na kledingketen H&M ligt nu ook Nike onder vuur in China, omdat het Amerikaanse sportmerk vanwege zorgen over dwangarbeid geen katoen uit de Chinese provincie Xinjiang meer gebruikt. Op Chinese sociale media zetten mensen elkaar ertoe aan om geen Nike-producten meer te kopen en verschijnen video's van mensen die hun schoenen verbranden.
De ophef begon nadat Chinese jongerenorganisaties zich in verklaringen boos tot de westerse bedrijven richtten. "Wil je geld verdienen in China terwijl je valse geruchten verspreidt en Xinjiangkatoen boycot? Wishful thinking", klonk het bijvoorbeeld. Een andere organisatie noemde uitlatingen van H&M over het onderwerp "onwetend en arrogant".
Het blijft echter waarschijnlijk niet bij alleen kritiek. De naam van H&M is om onduidelijke reden niet meer terug te vinden op een belangrijk e-commerceplatform van het Chinese webwinkelconcern Alibaba. H&M China is vanwege de ophef al met een korte verklaring gekomen. Daarin benadrukt het bedrijf dat het geen politieke stelling inneemt.
De ontwikkeling is opmerkelijk omdat de westerse bedrijven niet recent lieten weten de banden met katoenproducenten uit Xinjiang door te snijden. De berichten waar de Chinezen op reageren, stonden al langer op de websites van de bedrijven. De acties lijken daarom eerder een reactie op recente internationale ontwikkelingen: maandag legden de Europese Unie en de Verenigde Staten China nog sancties op vanwege mensenrechtenschendingen.
China wordt al jaren beschuldigd van het onderdrukken van de Oeigoerse moslimminderheid in Xinjiang, dat een belangrijk katoengebied is. Oeigoeren worden in kampen opgesloten, gemarteld en gesteriliseerd en moeten dwangarbeid verrichten, zeggen mensenrechtenactivisten en experts van onder meer de Verenigde Naties.
De regering in Peking ontkent dat te doen en stelt dat extremistische en terroristische Oeigoeren in kampen worden "heropgevoed".